Dubbelinterview: projectleider COA en deelnemer vertellen over hun ervaringen met nieuw leerwerktraject
Dubbelinterview: projectleider COA en deelnemer vertellen over hun ervaringen met nieuw leerwerktraject
Het COA ontwikkelde onder andere met innovatiesubsidie van SBCM een leerwerktraject voor statushouders. SBCM stimuleert innovatieve activiteiten en ondersteunt de ontwikkeling van vernieuwende aanpakken binnen de sociale werkgelegenheid met een financiële bijdrage. Het leerwerktraject van het COA is een mooi voorbeeld van zo’n vernieuwende aanpak. Vijftien statushouders, waaronder Mohamad, zijn geselecteerd voor het traject. Projectleider Ineke van Winden vertelt hoe het COA het project aanpakt en deelnemer Mohamad Alsafouk is aan het woord over zijn ervaring en wat het traject hem oplevert.
Het bijzondere aan dit leerwerktraject, is dat het statushouders op weg helpt naar duurzaam en betaald werk met een leerwerktraject bij het COA zelf. Ineke vertelt: ‘We hebben dit project als COA ontwikkeld om statushouders op te leiden om bij het COA te werken. Het bestuur van het COA wil zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en deze groep helpen om volledig en op niveau te participeren op de arbeidsmarkt. Voor mensen met een migratieachtergrond is het lastig om duurzaam werk te vinden.
Startkwalificatie behalen met leerwerktraject
‘De deelnemers doen een Mbo-opleiding en hebben na het behalen van hun diploma een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt,’ zo legt Ineke uit. ‘We hebben heel veel verschillende soorten deelnemers: ambachtelijk opgeleiden maar ook mensen die in het land van herkomst een hoge opleiding hebben genoten. Soms zeggen ze bewust: “het is misschien onder mijn niveau, maar vanuit deze positie kan ik weer verder komen, daar denken ze heel strategisch over na.” Dat laatste geldt ook voor Mohamad, die de opleiding tot woonbegeleider doet.
Beheersing Nederlandse taal belangrijk voor arbeidsmarktpositie
Mohamad heeft in Syrië gestudeerd en daar zijn diploma Engelse Literatuur behaald. ‘Dat diploma is in Nederland gewaardeerd voor twee van de drie jaar universitaire bachelorstudie. Maar als ik docent Engels wil worden, moet ik perfect Nederlands kunnen. Daar heb ik langer de tijd voor nodig. Dus ging ik op zoek naar een kortere weg om sneller aan de slag te gaan. Ik wil wel verder leren, maar ik wilde ook werken.’ Het leerwerktraject van het COA biedt hem die kans. En zo ziet hij dat zelf ook: als een kans. Voordat hij met het traject startte, was hij al een tijd op zoek naar werk geschikt werk.
Hoe ziet het leerwerktraject er precies uit?
Het leerwerktraject duurt twee jaar, het is een contract van 32 uur per week en is opgebouwd uit drie werkdagen en 1 scholingsdag, zo legt Ineke uit. ‘Het volgt het model van de BBL-trajecten. Er is een werkbegeleider en als diegene ziet dat een deelnemer al snel veel zelf kan, dan kan de ontwikkeling heel hard gaan. De ene deelnemer pikt het wat sneller op dan de ander. En naarmate ze verder in het traject zitten, kunnen ze steeds meer zelfstandig doen. Als dertiger een nieuwe taal leren, dat kost nogal wat moeite. Daarom hebben we ingestoken op MBO-2 en 3. Vanaf MBO-2 heb je een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.’
Diploma als startpunt voor ontwikkeling
Mohamad vindt dat ook andere werkgevers meer zouden moeten investeren in nieuwe werknemers. ‘Geef mensen een kans! Als mensen een goed diploma hebben in het land van herkomst, dan kunnen én willen ze vaak starten op een lager niveau. Als werkgevers ze een tijdelijk contract bieden, zien ze wel wat diegene in huis heeft. Ik heb die kans gekregen,’ aldus Mohamad. ‘Zonder diploma is het lastig om je te blijven ontwikkelen, als ik mijn diploma heb dan heb ik een Nederlands diploma. Daarmee ben ik straks niet meer bang dat het niet lukt om een baan te vinden.’
Huismeester en woonbegeleiders: verschillende skills
Ineke vertelt over de twee opleidingsmogelijkheden: ‘Bij de opleiding tot huismeester kun je, als je een beetje een handyman bent, al snel zelf veel handelingen doen. Denk aan wasbakken ontstoppen en andere kleine klussen. Maar er zit wel ontwikkeling in de functie, want op een gegeven moment moet je ook bestellingen kunnen doen en leveranciers of beveiligers aanspreken. Inmiddels zijn de deelnemers nu allemaal een jaar op locatie aan het werk, sommigen zijn nu al bijna volledig zelfstandig aan het werk! Huismeesters hebben ook een sociale functie, maar dat geldt nog meer voor de woonbegeleiders. Zij hebben gesprekken met bewoners over hoe het gaat, over activering en het streven naar zelfredzaamheid.’ Mohamad volgt de opleiding tot woonbegeleider.
Meer begrip en goede begeleiding door gelijke ervaringen
‘Bij het COA werk ik met alle groepen boven de 18 jaar, dus ook gezinnen met kinderen en ouderen. En ik vind het heel leuk werk, ik houd van mensen begeleiden, contact met ze hebben. Ze kunnen leren van mijn ervaring en ik kan als voorbeeld dienen. Ik had een keer een gesprek met mijn manager hierover. Omdat ik de achtergrond van die mensen ken, kan ik ze beter begrijpen en de goede oplossing voor ze vinden. Bijvoorbeeld: ik weet hoe de mensen in de vluchtelingenkampen wonen, ze hebben veel stress ervaren. Ik kan ze kalmeren en ik weet hoe het is om in een ander land te wonen én hoe het is om in een azc te wonen. Ik motiveer ze door ze te vertellen dat het tijdelijk is, dat hun leven steeds beter zal worden.’
Omgaan met de corona-omstandigheden
‘Mensen zijn ontzettend gemotiveerd en wat helpt is dat het een heel gerichte opleiding is. Ze vormen samen een klas en de klas kwam, voor corona, elke week samen. Bijna een maand nadat ze gestart waren. In de zomerperiode zijn de klassen weer hervat tot aan de recente lockdown van december. Online lessen werken niet goed, dat komt door de taligheid maar ook het gemis van persoonlijk contact en de non-verbale communicatie. Wel hebben we op andere manieren contact,’ zo vertelt Ineke. Mohamad vult aan: ‘We volgen alle regels van het COA, bijvoorbeeld afstand houden en mondkapjes dragen, maar we blijven wel aan het werk. Wel heb ik nu minder contact met bewoners, dat is jammer met het oog op de studie. Sommige opdrachten zijn nu moeilijk om op locatie uit te voeren. Maar ik ben heel positief: ik ga alles wel halen, want ik doe mijn best.’
Alles draait om kansen geven en krijgen
Ineke en Mohamad zijn het grondig eens: je moet mensen een kans geven. Ineke legt uit: ‘In het land van herkomst wás je iemand, dan moet je vluchten en vervolgens heb je hier niets. Stel: je bent gewend kostwinnaar te zijn en je hebt kinderen. Dan zit je ineens de hele dag in een kleine sociale woningbouw-woning en je moet de taal nog leren, daar kan je depressief van worden. Op het moment dat mensen een kans krijgen om echt iets op te bouwen, dan groeien ze weer en dan kunnen ze weer trots zijn op zichzelf. Dat motiveert hen en dat motiveert mij ook. Iemand straalt ineens!’
Tips uit de praktijk: aan de slag met leerwerktrajecten
Wat adviseren Mohamad en Ineke andere organisaties die met een leerwerktraject aan de slag willen gaan? Ineke vertelt: Maatwerk is belangrijk. Houd goed de verbinding tussen school en werk, bied extra coaching en voldoende taalondersteuning en draag zorg voor projectleiding. Stem alles op elkaar af. Het is geen gewone school, het is fijn als deelnemers iets aan elkaar hebben. Dat kan door ze bijvoorbeeld in een klas te zetten met gelijkgestemden. Maar het belangrijkste om je te realiseren is: het is de moeite waard om in deze groep te investeren, je hebt gemotiveerde medewerkers met doorzettingsvermogen.’ Mohamad sluit hierop aan: ‘Gemeenten en werkgevers moeten beseffen dat statushouders geen idee hebben hoe alles werkt in dit land. Dus neem ze bij de hand en begeleid ze heel erg goed. Er zijn zoveel mensen met hoge kwaliteiten en ze willen ook gewoon werken. Zo’n project als dit is zo belangrijk, geef mensen een kans! Dat is het allerbelangrijkst.’